Wetgeving rondom de jaarrekening is veranderd

De Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening is een verandering van het Burgerlijk Wetboek, boek 2 (BW2) titel 9. Hierin staan de wettelijke bepalingen rondom de jaarrekening en het jaarverslag. Deze wetgeving is onder meer van toepassing op de naamloze vennootschap (nv) en besloten vennootschap (bv).

De wetswijziging is gebaseerd op Europese richtlijnen en is sinds 1 november van kracht. De wijziging is verplicht van toepassing op boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2016. Eerdere toepassing over het boekjaar 2015 (en over de vergelijkende cijfers 2014) is toegestaan. In dat geval worden alle wijzigingen direct toegepast.
De wetswijziging bevat op hoofdlijnen drie onderdelen:

1. Hogere groottecriteria

De grootte van de onderneming bepaalt de omvang van de op te stellen jaarrekening en welk deel gepubliceerd moet worden bij de KvK. Daarbij wordt een onderneming geclassificeerd in de categorie klein, middelgroot of groot.

Bij de bepaling van de grootte van een onderneming gelden drie criteria: balanstotaal, netto-omzet en gemiddeld aantal werknemers. Voldoet de onderneming twee jaar achter elkaar aan twee of drie van de criteria van een grootteklasse? Dan valt de onderneming vanaf dat tweede jaar in die klasse.

De wetswijziging verhoogt de huidige groottecriteria voor middelgrote en grote rechtspersonen op de criteria balanstotaal en netto-omzet:

Middelgroot

• Balanstotaal meer dan 6.000.000 euro (nu: 4.400.000)
• Netto-omzet meer dan 12.000.000 euro (nu: 8.800.000)
• Het werknemerscriterium blijft gelijk: tussen de 50 en 250

Groot

• Balanstotaal meer dan 20.000.000 euro (nu: 17.500.000)
• Netto-omzet meer dan 40.000.000 euro (nu: 35.000.000)
• Het werknemerscriterium blijft gelijk: meer dan 250

Door de hogere groottecriteria blijven meer ondernemingen ‘klein’ oftewel: onder de criteria voor (middel)groot. Hoe kleiner de onderneming, hoe minder verplichtingen er zijn voor de jaarrekening.

Middelgrote en grote ondernemingen stellen een geconsolideerde jaarrekening op en vallen onder een verplichte wettelijke accountantscontrole. Kleine ondernemingen zijn niet verplicht om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en wettelijke controle uit te laten voeren. Daarnaast hoeven kleine ondernemingen jaarlijks veel minder informatie te deponeren bij de KvK met betrekking tot de jaarrekening.

2. Nieuw: micro-entiteiten

In BW2, titel 9 wordt een vierde grootteklasse van ondernemingen geïntroduceerd: de micro-entiteit. Hiervan is sprake als twee jaar achter elkaar wordt voldaan aan twee of drie van de criteria:
• Balanstotaal minder dan 350.000 euro
• Netto-omzet minder dan 700.000 euro
• Gemiddeld aantal werknemers: minder dan 10

Een micro-entiteit mag een sterk beperkte set van verslaggevingsregels gebruiken. Deze set bestaat feitelijk uit een balans en een beperkte winst- en verliesrekening, zonder enige toelichting. De jaarrekening van een micro-entiteit bevat daardoor veel minder informatie dan die van een kleine of (middel)grote onderneming. De micro-entiteit deponeert wel een gedeelte van haar jaarrekening bij de KvK.

3. Termijnen gewijzigd

  • De jaarrekening dient in beginsel (ongewijzigd) te worden opgemaakt binnen 5 maanden na afloop van het boekjaar. De termijn voor uitstel van opmaken van de jaarrekening wordt van zes naar vijf maanden teruggebracht.
  • Daardoor geldt hetzelfde voor de maximale termijn waarbinnen de jaarrekening bij de KvK moet worden gedeponeerd. Deze termijn gaat van dertien naar twaalf maanden na afloop van het boekjaar.
  • Sinds 1 oktober 2012 – de inwerkingtreding van de wetgeving van de Flex-bv – wordt voor bv’s waarvan de directeur tevens enig aandeelhouder is de jaarrekening geacht te zijn vastgesteld zodra deze wordt ondertekend door de directeur. Na vaststelling moet binnen acht dagen worden gedeponeerd.
    Dat had in die situaties tot op heden het gevolg dat de jaarrekening over het vorige jaar uiterlijk op 8 december moet zijn gedeponeerd (binnen 5 maanden opmaken, maximaal zes maanden uitstel van opmaken plus acht dagen om te publiceren). De termijn voor uitstel van opmaken van de jaarrekening is nu vijf maanden. Daardoor dient de jaarrekening in deze situaties uiterlijk te zijn gedeponeerd op 8 november na afloop van het boekjaar.

4. Andere wetswijzigingen

Daarnaast zijn in de wet nog andere elementen veranderd, zoals:

  • Een aantal elementen uit de overige gegevens wordt voortaan opgenomen in de toelichting op de jaarrekening. Bijvoorbeeld de gebeurtenissen na balansdatum en de bepalingen met betrekking tot de resultaatbestemming.
  • Goodwill mag niet meer in één keer ten laste worden gebracht van het eigen vermogen of het resultaat. Het moet worden geactiveerd op de balans en in meerdere jaren worden afgeschreven.

Meer informatie

Wilt u meer weten over deze wetswijziging en/of de mogelijke consequenties voor de jaarrekening van uw onderneming? Neem contact op met uw adviseur.